Het Corporate CurriculumVerdonschot, S. (2021) Het Corporate Curriculum Joseph W.M. Kessels
Suzanne Verdonschot schreef de tekst over het Corporate Curriculum in de Canon van Leren en Ontwikkelen. 50 concepten en hun grondleggers.
Boom uitgevers Amsterdam. Tweede, geheel herziene editie, juni 2021
Als leren zo noodzakelijk is voor organisaties in de kenniseconomie, bestaat er dan ook zoiets als een speciaal leerplan voor organisaties? Dat is de vraag die Joseph Kessels zichzelf stelde. Het corporate curriculum dat hij in antwoord hierop beschrijft (Kessels, 1996), is geen formeel leerplan dat voorschrijft welke opleidingen en trainingen medewerkers dienen te volgen. Het corporate curriculum kun je het beste zien als een set van zeven leerfuncties die helpen om de dagelijkse werkomgeving te transformeren tot een omgeving waarin leren en werken samenvallen. Kessels introduceert het corporate curriculum voor het eerst in 1996, tijdens zijn oratie aan de Rijksuniversiteit Leiden bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar op het gebied van opleiden en leren in arbeidsorganisaties. Het is de eerste leerstoel op dit terrein aan een Nederlandse universiteit. In 2000 volgt een hoogleraarschap
Human Resource Development aan de Universiteit Twente. De titel van de inaugurele rede is ‘Verleiden tot kennisproductiviteit’ (Kessels, 2001a).
De kern van het Corporate Curriculum bestaat uit 7 leerfuncties:
De leerfuncties:
1 Het verwerven van materiedeskundigheid en vakkennis die direct verband houden met de kerncompetenties van de organisatie.
2 Het leren oplossen van problemen met behulp van die verworven vakkennis.
3 Het ontwikkelen van ref lectieve vaardigheden en metacognities die helpen bij het vinden van wegen om nieuwe kennis op het spoor te komen en toepasbaar te maken.
4 Het verwerven van communicatieve en sociale vaardigheden die toegang verschaffen tot het kennisnetwerk van anderen en die het leerklimaat van een werkomgeving veraangenamen.
5 Het verwerven van vaardigheden voor het reguleren van motivatie, emoties, drijfveren, passie en affecties met betrekking tot leren en werken.
6 Het bevorderen van rust en stabiliteit, zodat verdieping, cohesie, synergie en integratie mogelijk zijn.
7 Het veroorzaken van creatieve onrust die aanzet tot radicale innovatie.